Inhoudsopgave

Dwangsom vanwege gebruik woning als B&B terecht opgelegd

Een stel runt een bed & breakfast. Volgens het college van burgemeester en wethouders gebeurt dat in strijd met het bestemmingsplan en daarom wordt een last onder dwangsom opgelegd. Onterecht, vinden de man en de vrouw. Krijgen ze van de rechter gelijk?

Een man en een vrouw runnen samen een bed & breakfast, waarbij zowel de B&B als een deel van een loods wordt gebruikt als zelfstandige woning en de B&B voor langere tijd wordt verhuurd aan een ander koppel. Dit is volgens het college van burgemeester en wethouders in strijd met het bestemmingsplan. Het stel krijgt daarom een last onder dwangsom opgelegd. De man en de vrouw gaan hiertegen in bezwaar, dat ongegrond wordt verklaard. Daarop gaan ze in beroep bij de rechtbank Limburg. Omdat ze zich niet houden aan de aan hen opgelegde last, heeft het college intussen een bedrag van € 1.500 gevorderd.

Onherroepelijk

Er is geen sprake van overtreding van het bestemmingsplan, betoogt het stel bij de rechtbank. De B&B is gebouwd en ingericht als woning vóórdat het ontwerp-bestemmingsplan ter inzage is gelegd. Gelet op de bestemmingsplanregels moet de B&B worden beschouwd als bestaande woning, het gebruik van de B&B voor zelfstandige bewoning verbiedt het bestemmingsplan niet. Volgens het college is de beslissing over de last onder dwangsom echter onherroepelijk geworden, en daarom hoort dit argument van de B&B-houders niet in deze beroepsprocedure thuis.

Veel gewicht

Ook van de rechtbank krijgt het stel geen gelijk. Bij een besluit over de invordering van een verbeurde dwangsom moet het belang van die invordering veel gewicht krijgen, zo stelt de rechtbank allereerst. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat moet uitgaan van de oplegging van een last onder dwangsom. Dit volgt ook uit de wetsgeschiedenis. Daarin staat dat een adequate handhaving vergt dat opgelegde sancties ook worden uitgevoerd, en dat verbeurde dwangsommen dus worden ingevorderd. Van (gedeeltelijke) invordering kan alleen in bijzondere omstandigheden worden afgezien.

Geen uitzonderlijk geval

Verder, zo vervolgt de rechtbank, volgt uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat een belanghebbende in de procedure tegen de invorderingsbeschikking in beginsel niet met succes met gronden kan komen die hij al tegen de last onder dwangsom naar voren heeft gebracht of had kunnen brengen. Dit kan alleen in uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld als evident is dat geen overtreding is gepleegd of dat iemand geen overtreder is. Is hier sprake van zo’n uitzonderlijk geval? De rechtbank vindt van niet. Daarbij is onder meer van belang dat het hier gaat om ‘overgangsrechtelijke’ aspecten over wat wel en niet bij de inwerkingtreding van het bestemmingsplan ‘bestaand’ was. Dit vraagt om nader onderzoek en daarom is dit niet ‘evident’. Dat de B&B kan worden aangemerkt als bedrijfswoning en dat daarom huisvesting van mensen op die plek onder het bestemmingsplan is toegestaan, zoals het stel op de zitting aanvoert, maakt dit niet anders. Van een uitzonderlijk geval is dus geen sprake.

Geen overtreding

Het stel betoogt opnieuw de opgelegde last niet te hebben overtreden en dat het daarom ook geen dwangsom heeft verbeurd. Uit de last volgt volgens hen niet dat deze ziet op het laten gebruiken van de B&B als zelfstandige woning, maar alleen voor verhuur van de B&B als zelfstandige woning aan derden. De tekst van de last is niet duidelijk genoeg, vinden ze, en het college heeft niet duidelijk gemaakt wat het bedoelt met het ‘gebruik als zelfstandige woning’. Het bestemmingsplan geeft ook geen definitie waaruit blijkt dat de B&B alleen in gebruik mag worden gegeven aan derden die samen met hen één huishouden voeren. Dit is ook niet logisch, vindt het stel, nu dit bij een B&B nooit zo is.

Inmiddels is de situatie bovendien anders dan toen de last werd opgelegd, zo zegt het stel tot slot. Toen ging het om bewoning door derden zonder ander hoofdverblijf, die ook op deze locatie waren ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie (GBA) – dat was de grondslag voor de last. Door de B&B tijdelijk in gebruik te geven aan derden, die beschikken over een eigen woning en staan ingeschreven op een ander adres dan de B&B, is de last niet overtreden.

Afzonderlijk huishouden

De rechtbank ziet dit anders. Die stelt vast dat het stel is gelast het gebruik van de B&B als zelfstandige woning te beëindigen en beëindigd te houden. Niet in geschil is dat de B&B als tijdelijke woning in gebruik is gegeven, en niet met de bedoeling daarvan anderen één of meer nachten gebruik te laten maken als B&B in de zin van het bestemmingsplan. In een controlerapport staat immers dat de B&B voor langere tijd aan een stel werd verhuurd, wat de B&B-houders ook niet hebben ontkend. Dat die huurders, in tegenstelling tot de eerdere situatie op grond waarvan de last is opgelegd, niet op dit adres stonden ingeschreven in de GBA maar ergens anders een huis hadden, maakt geen verschil voor de vraag of sprake is van zelfstandige bewoning. Waar het om gaat, is dat een (een deel van een) gebouw voor langere tijd diende voor de huisvesting van een afzonderlijk huishouden: dat gebruik is hier aan de orde, en niet de B&B-setting.

De tekst van de last is duidelijk zat en deze last is overtreden, concludeert de rechtbank. Het beroep is ongegrond. De dwangsom moet dan ook worden betaald.

ECLI:NL:RBLIM:2023:3684

Bron:Rechtbank Limburg | jurisprudentie | ECLI:NL:RBLIM:2023:3684 ROE 22/340 | 21-06-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn