Het is lang niet altijd duidelijk tussen welke twee partijen een overeenkomst is gesloten. En ook niet wat de precieze inhoud van de overeenkomst is. Dat leidde in deze franchisekwestie tot een conflict.
Een man exploiteert een maaltijdbezorgservice. Hij huurt een nieuwe bedrijfsruimte waarin hij een tweede filiaal wil openen. Hij vindt iemand die dit als franchisenemer wil gaan doen. De franchisegever zegt dat een startinvestering van 20 duizend euro nodig is. Drie dagen nadat de franchisenemer met de exploitatie begint, richt de franchisegever zijn bedrijf, een besloten vennootschap (bv) op. Dat was nog niet eerder gebeurd. Als blijkt dat er geen horecavergunning is, houdt de franchisenemer het voor gezien. De conceptovereenkomst die hij vlak daarvoor ontving, ondertekent hij niet. De franchisenemer vraagt de rechtbank Gelderland de franchiseovereenkomst wegens dwaling te vernietigen. Hij is misleid over zijn investering, de installatie in het pand voldeed niet, de franchisegever had geen toestemming van de pandeigenaar om dit onder te verhuren aan de franchisenemer en er was geen horecavergunning.
Mondelinge afspraken
Maar is er wel een overeenkomst tot stand gekomen? Ja, zegt de franchisegever: hij stuurde facturen naar de franchisenemer en die protesteerde daar niet tegen. De rechtbank ziet dit anders. De bv van de franchisegever is opgericht nadat de franchisenemer begon met de feitelijke exploitatie. Dat was op basis van mondelinge afspraken, niet alle elementen van de overeenkomst waren uitgewerkt. De conceptovereenkomst is niet door franchisenemer aanvaard. Ook wist de franchisenemer niet dat hij zaken ging doen met de bv, in plaats van met de man die daarachter zit. Zo’n contractsovername moet worden vastgelegd in een akte, wat niet is gebeurd. Er is geen overeenkomst ontstaan tussen de franchisenemer en de bv.
In gebreke
Tussen de franchisenemer en de man van de maaltijdbezorgservice is wel een overeenkomst tot stand gekomen. Maar de franchisenemer heeft hem niet in gebreke gesteld voor zaken die niet waren geregeld. Toen de franchisenemer ermee stopte, gaf hij de franchisegever niet meer de kans deze gebreken te herstellen. Nu de franchisegever niet in verzuim is geraakt, kan de overeenkomst niet worden ontbonden.
Dwaling
Kan de overeenkomst worden vernietigd? De franchisenemer vindt dat hij heeft ‘gedwaald’: was hij goed ingelicht, dan was hij dit avontuur nooit aangegaan. Zo wist hij niks van de slechte gas- en elektriciteitsaansluitingen, wat hem € 10.000 extra kostte. Ook is hem geen juiste voorstelling gegeven van de inhoud van de franchiseovereenkomst. Dat laatste gaat niet op, vindt de rechtbank: hij beëindigde de samenwerking al voordat de overeenkomst goed werd uitonderhandeld. En dat de installatie niet deugdelijk was: dat moet hij maar bewijzen. Pas als hij dat heeft gedaan kan de rechtbank beslissen of de overeenkomst wordt vernietigd. Daarover kan de rechtbank nu nog geen beslissing nemen.
ECLI:NL:RBGEL:2022:5626
https://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ECLI:NL:RBGEL:2022:5626