Hoe moet een concurrentiebeding worden uitgelegd? Als verboden wordt na uitdiensttreding in Nederland te werken, hoe letterlijk moet dat worden genomen als een werknemer in België aan de slag gaat? Daarover moest de kantonrechter oordelen.
Een manager werkt 13 jaar bij een chemisch bedrijf. Als hij de arbeidsovereenkomst opzegt, houdt zijn werkgever hem aan het concurrentiebeding. Daarin staat dat hij gedurende 12 maanden na beëindiging van de dienstbetrekking niet in dienst mag treden bij een vergelijkbaar bedrijf in Nederland. Op schending van het concurrentiebeding staat een forse boete: € 1.200 voor elke dag dat hij in overtreding is.
‘Directe concurrent’
Als de man in dienst treedt bij een internationaal chemisch concern, vestiging België, houdt zijn eerdere werkgever hem aan zijn concurrentiebeding: hij moet zijn nieuwe arbeidsovereenkomst bij deze ‘directe concurrent’ per direct opzeggen. Daar zou hij trouwens ook vaak vanuit huis in Nederland werken, wat het concurrentiebeding eveneens verbiedt. Volgens de werknemer schaadt zijn nieuwe baan de vorige werkgever niet, omdat hij niet beschikt over geheime of concurrentiegevoelige informatie. De kantonrechter (rechtbank Rotterdam) moet beoordelen of het concurrentiebeding is geschonden.
Klanten afpakken
Over het concurrentiebeding is niet onderhandeld, de tekst is eenzijdig door de werkgever opgesteld. Er is ook nooit gesproken over de inhoud en strekking van het concurrentiebeding. In dat geval moet, voor de uitleg ervan, vooral worden gekeken naar de bewoordingen van het beding. Daarin staat uitdrukkelijk een geografische afbakening: de werknemer mag niet aan de slag in een concurrerend bedrijf in Nederland. Het bedrijf waar hij nu werkt is gevestigd in Antwerpen. Zijn eerdere werkgever wil met het concurrentiebeding vooral voorkomen dat de werknemer klanten afpakt. Dat had echter moeten worden geregeld in een relatiebeding, wat ze niet zijn overeengekomen. Klanten werven behoort niet tot de taak van de werknemer bij zijn nieuwe werkgever. Dat hij soms vanuit zijn huis in Nederland werkt, is ook geen schending van het concurrentiebeding: dit rept over de vestigingsplaats, niet de feitelijke plaats waar de man werkt. Volgens de kantonrechter heeft de werknemer de grenzen van het concurrentiebeding opgezocht maar het concurrentiebeding niet overtreden.
Geen vernietiging
Toch vernietigt de kantonrechter het concurrentiebeding niet. De werknemer beschikt nog steeds over concurrentiegevoelige informatie zoals namen van klanten, de inhoud van contracten, prijsafspraken, tendertrajecten en de strategische koers van zijn vorige werkgever. De man zegt dat hij in de nabije toekomst weer in Nederland wil werken, want als grensarbeider ervaart hij arbeidsrechtelijke, fiscale en sociale complicaties. Maar die waren te voorzien, vindt de kantonrechter. De werknemer heeft nauwelijks belang bij vernietiging van het concurrentiebeding, dat sowieso binnenkort afloopt.