Inhoudsopgave

College mocht omgevingsvergunning voor b&b in de tuin weigeren

Een stel wil van het bijgebouw in de tuin een bed & breakfast maken en vraagt hiervoor een omgevingsvergunning aan. Het college van burgemeester en wethouders wijst die af vanwege strijd met het bestemmingsplan. Afwijken van dat plan wil het college niet. De bestuursrechter toetst of het college in redelijkheid tot die beslissing mocht komen. Een b&b is juridisch gezien complexer dan op het eerste oog lijkt.

Een stel wil van het bijgebouw in de tuin een b&b maken. Hiervoor vragen ze een omgevingsvergunning aan bij het college van b&w. Het college wijst de aanvraag af, omdat het gebruik niet binnen het bestemmingsplan past. Van dit plan afwijken – wat het college in beginsel mag doen – wil het niet. Het stel stapt naar de rechtbank Den Haag.

Kruimelgevallenregeling

Volgens hen is van strijd met het bestemmingsplan geen sprake. En mocht dit toch zo zijn, dan had het college op basis van de zogeheten ‘kruimelgevallenregeling’ de omgevingsvergunning alsnog kunnen verlenen. Het college kan dat doen, mits de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening. Bij deze beslissing heeft het college beleidsvrijheid: het heeft de keuze om de bevoegdheid tot afwijking wel of niet te gebruiken. De bestuursrechter toetst dan of het college in redelijkheid tot het besluit (hier: de weigering) heeft kunnen komen.

Definities

Voor de definitie van een b&b mocht het college aansluiting zoeken bij die van het ‘Handboek Bed & Breakfast’, zo oordeelt de rechtbank. Daarin wordt een b&b gedefinieerd als ‘een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een Bed & Breakfast is gevestigd in een woonhuis of bijhuis, wordt gerund door de eigenaren van het betreffende huis en heeft maximaal zeven kamers’. Daarna, zo oordeelt de rechtbank verder, heeft het college terecht geconcludeerd dat deze definitie aansluit bij die van een ‘pension’ (lichte horeca) in het bestemmingsplan, en ook dat het gebruik als b&b niet kan worden gelijkgesteld met ‘wonen’, zoals het stel betoogt. Daarbij is van belang dat in het bestemmingsplan niet is gedefinieerd wat met ‘wonen’ wordt bedoeld. In zo’n geval kunnen er ook minder traditionele woonvormen onder vallen, als sprake is van zelfstandige bewoning met een zekere mate van verbondenheid tussen de bewoners, maar daarvan is bij een b&b geen sprake.

Strijdig met bestemmingsplan

Verder is de rechtbank het met het college eens dat het gebruik van het bijgebouw als b&b niet is aan te merken als ‘wonen, al dan niet in combinatie met een aan-huis-gebonden beroep’. Er is weliswaar sprake van kleinschalige kamerverhuur, maar lichte horeca in de vorm van een ‘pension’ wordt volgens de definitie in het bestemmingsplan juist door die ‘kleine schaal’ gekenmerkt. Gelet op dit alles stelt het college zich dan ook volgens de rechtbank terecht op het standpunt dat het b&b-plan botst met het bestemmingsplan.

Precedentwerking

Had het college dan van het bestemmingsplan moeten afwijken via de ‘kruimelgevallenregeling’? Het stel wijst erop dat de b&b economisch gunstig is voor de gemeente en in hun wijk niet misstaat, nu er in hun omgeving al meer b&b’s zijn. De impact van hun b&b op de buurt zou bovendien nihil zijn, nu deze maar één kamer heeft voor maximaal twee personen en het bijgebouwtje er sowieso al staat. Stedenbouwkundige of ruimtelijke bezwaren kunnen er dan ook niet zijn. Volgens het college is de b&b op deze plek echter niet ruimtelijk inpasbaar, nu het hier om een woonwijk gaat. Dat er al verschillende b&b’s in de gemeente zijn klopt wel, maar die worden niet in de directe omgeving van het stel gerund. Het college wijst hierbij ook op een advies van de stedenbouwkundige van de gemeente, waaruit blijkt dat het laten bewonen van bijgebouwen de stedenbouwkundige opzet verstoort. En dan is er nog de precedentwerking: buurtbewoners met ook zo’n bijgebouw zouden een beroep kunnen gaan doen op het gelijkheidsbeginsel. Ook wordt er dan meer parkeerdruk verwacht.

Toekomst

Het college heeft zich in redelijkheid op het standpunt mogen stellen dat de b&b in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, beslist de rechtbank. Dat de buren van het stel hebben gezegd niet van plan te zijn ook een vergunning voor een b&b aan te vragen, maakt dit niet anders. Zij kunnen zich immers bedenken en na een eventuele verkoop van het huis zouden de nieuwe huiseigenaren dit in de toekomst wel kunnen doen. De b&b in de tuin komt er niet.

ECLI:NL:RBDHA:2024:9630

Bron:Rechtbank Den Haag | jurisprudentie | ECLI:NL:RBDHA:2024:9630 | 12-08-2024
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Neem contact met ons op!

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn