Inhoudsopgave

Burgemeester mocht woning niet sluiten na vondst plofkraakmaterialen

Mag een burgemeester een woning voor drie maanden sluiten als uit een politierapport blijkt dat in de kelderbox van dat huis explosieven en andere spullen zijn gevonden die bij een plofkraak zijn gebruikt? De rechtbank vindt van wel, maar hoe denkt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State daar in hoger beroep over?

In een kelderbox van een woning van een vrouw worden explosieve materialen, bivakmutsen, een breekijzer, een hoofdlampje en grote tassen gevonden, zo blijkt uit een rapport van de politie. Ze blijken van de meerderjarige zoon van de vrouw te zijn, die bij haar inwoont. Een paar jaar eerder trof de politie ook al zulke materialen in de kelderbox aan en daarom besluit de burgemeester niet eerst een waarschuwing te geven, maar het huis meteen voor drie maanden te sluiten. Volgens de burgemeester zijn de openbare orde en de veiligheid van omwonenden ernstig verstoord. Meerdere woningen van het appartementencomplex waar de vrouw met haar zoon woont, moesten op de dag van het politieonderzoek vanwege explosiegevaar tijdelijk worden ontruimd.

Procedure over huurovereenkomst

De vrouw vraagt de burgemeester de sluiting eerder op te heffen, wat ook gebeurt. Toch wil de vrouw nog een oordeel van de rechter over de sluiting. De reden: de verhuurder heeft de huurovereenkomst ontbonden vanwege de sluiting. Over die zaak loopt ook een procedure en daarvoor is een rechterlijk oordeel over de sluiting van belang. De burgemeester mocht het huis om die reden sluiten, oordeelt de rechtbank Amsterdam. De vrouw gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ze vindt dat de burgemeester niet bevoegd was om de woning te sluiten. En ook als de burgemeester daartoe wel bevoegd was, had deze het toch niet mogen doen. De burgemeester had namelijk aan haar persoonlijke omstandigheden een zwaarder gewicht moeten toekennen. Bovendien had de openbare orde ook op een andere passende manier kunnen worden hersteld.

Verstoring openbare orde

Bij de Afdeling krijgt de vrouw gelijk. De burgemeester heeft haar bevoegdheid om de woning te sluiten gebaseerd op de artikelen 174a en 175 van de Gemeentewet. Dat eerste artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om een woning te sluiten als zich door gedragingen daar ernstige overlast voordoet rond de woning, waardoor de openbare orde wordt verstoord. In eerdere rechtspraak heeft de Afdeling uitgelegd wanneer de burgemeester dit artikel kan inzetten. Dat kan als aan de hand van concrete, objectieve en verifieerbare gegevens moet worden vastgesteld dat de gedragingen zich in de woning voordoen, er langdurige overlast is die zich met grote regelmaat voordoet en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen heeft aangenomen. Verder vergt verstoring van de openbare orde overlast waardoor de veiligheid en de gezondheid van mensen in de directe omgeving ernstig worden bedreigd, en geeft de overlast risico’s voor de omgeving die te vergelijken zijn met drugsoverlast.

Geen langdurige overlast

De Afdeling realiseert zich dat plofkraken ernstige strafbare feiten zijn met veel maatschappelijke impact. Zij heeft daarom begrip voor de behoefte van de burgemeester om het signaal af te geven dat daartegen wordt opgetreden. Maar anders dan de rechtbank vindt de Afdeling dat de openbare orde in de omgeving van de woning van de vrouw niet is verstoord door de handelingen in de kelderbox en de materialen die daar zijn gevonden. Zo blijkt uit de politierapportages niet dat sprake was van langdurige overlast die zich met grote regelmaat voordeed en die maatschappelijk onaanvaardbare vormen aannam. Zowel voorafgaand aan het politieonderzoek als erna zijn geen meldingen gedaan over activiteiten of mensen in het huis of de kelderbox. Ook zijn daar geen ontploffingen of andere incidenten geweest. De onrust onder bewoners van de andere appartementen ontstond door de ontruiming. Uit de observaties van de politie blijkt bovendien dat er na de aanhouding van de zoon geen anderen in of vlakbij de kelderbox zijn geweest. De enkele aanwezigheid van illegale explosieve materialen – hoe ernstig ook – kan op zichzelf niet worden gezien als langdurige overlast en daarmee ook niet als een verstoring van de openbare orde zoals bedoeld in de wet. Daar komt bij dat de explosieven niet meer in het huis waren toen dit werd gesloten.

Geen noodsituatie

Ook op grond van een artikel 175 van de Gemeentewet mocht de burgemeester het huis niet sluiten, oordeelt de Afdeling. Dat artikel geeft de burgemeester de bevoegdheid om in een noodsituatie die een zeer ernstige inbreuk maakt op de openbare orde en veiligheid in de gemeente, snel en adequaat te handelen. Wat een noodsituatie is, moet per geval worden beoordeeld. Nu de explosieve materialen niet meer in de kelderbox waren tijdens de sluiting was er van een noodsituatie geen sprake meer, aldus de Afdeling. Bovendien zat de zoon toen nog vast. Hij kon dus geen nieuwe explosieven naar de kelderbox brengen. Dat anderen de kelderbox gebruikten, is niet vastgesteld. Een acuut (levens)gevaar voor bewoners in de nabije omgeving was er dan ook niet.

Hoger beroep slaagt

Dit betekent dat de burgemeester de woning ten onrechte heeft gesloten. Het hoger beroep van de vrouw slaagt. De Afdeling vernietigt het besluit van de burgemeester en de uitspraak van de rechtbank Amsterdam en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

ECLI:NL:RVS:2023:2402

Bron:Raad van State | jurisprudentie | ​​​​​​​ECLI:NL:RVS:2023:2402 | 23-07-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn