De wettelijke verplichting om een goede boekhouding te voeren moet niet worden onderschat. Verzaakt een bestuurder en gaat zijn bedrijf failliet, dan kan sprake zijn van ‘onbehoorlijke taakvervulling’ en daarmee van persoonlijke aansprakelijkheid voor het faillissementstekort. Daarbij kunnen de kosten flink oplopen.
Een elektrotechnisch bedrijf wordt in staat van faillissement verklaard. Het bedrijf maakt deel uit van een groep vennootschappen, die ook failliet zijn. Volgens de rechtbank heeft de bestuurder zijn taken in de periode van drie jaren voorafgaand aan het faillissement kennelijk onbehoorlijk vervuld. Het is dan aannemelijk dat dit een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. Daarom is hij hoofdelijk aansprakelijk voor het faillissementstekort van € 789.869. De rechtbank veroordeelt hem tot het betalen van € 750.000 (als voorschot) aan de curator. De bestuurder vecht dit aan bij het hof Den Bosch.
Boekhoudplicht
In de wet staat dat iedere bestuurder tegenover de boedel hoofdelijk aansprakelijk is voor het faillissementstekort, als het bestuur zijn taak kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld en aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Het niet voldoen aan de boekhoudplicht is een vorm van onbehoorlijke taakvervulling. Een boekhouding moet snel inzicht kunnen geven in de debiteuren- en crediteurenpositie en de stand van de liquiditeiten, en zo in de vermogenspositie van een vennootschap.
Aanzienlijke vermogensverschuivingen
In de aanloop naar het faillissement werden de winst en het vermogen negatief. Volgens de curator hebben er tal van betalingen en aanzienlijke vermogensverschuivingen van het bedrijf naar de andere groepsvennootschappen plaatsgevonden. Maar daarvan is in de administratie niets terug te vinden. Volgens de bestuurder zijn die transacties gedaan op basis van een concernovereenkomst. Daarin staat dat de dochtermaatschappijen jaarlijks 1 procent van hun omzet bijdragen in de kosten van de holding. Maar de transacties laten heel andere bedragen zien. Volgens het hof was er voor die vermogensverschuivingen geen bedrijfseconomische of juridische verklaring. Daarmee staat vast dat de bestuurder zijn wettelijke boekhoudplicht heeft geschonden en staat ook de onbehoorlijke taakvervulling door de bestuurders vast.
Hoofdelijk aansprakelijk
Het hof vermoedt dat dit een belangrijke oorzaak van het faillissement is geweest. Maar volgens de bestuurder komt dit door twee tegenvallers. Een grote vordering is niet betaald en een grote opdracht ging niet door. Maar volgens het hof is dit onvoldoende onderbouwd. De bestuurder heeft niet aannemelijk gemaakt dat voor het faillissement een andere oorzaak is aan te wijzen dan zijn onbehoorlijke taakvervulling. Dan is sprake van kennelijk onbehoorlijk bestuur, wat een belangrijke oorzaak is geweest van het faillissement. De bestuurder is hoofdelijk aansprakelijk voor het gehele faillissementstekort.
Geen matiging
De curator eist € 750.000 als voorschot, maar op grond van de wet kan de rechter dit bedrag matigen als hem dit bovenmatig voorkomt. De bestuurder wijst erop dat een veroordeling desastreuze gevolgen zal hebben voor hem en zijn gezin. Dat is buitensporig en onaanvaardbaar. Toch matigt de rechter dit bedrag niet. De bestuurder heeft deze persoonlijke omstandigheden niet onderbouwd en de aard en de ernst van de onbehoorlijke taakvervulling leveren geen grond op voor matiging. Het faillissement is helemaal te wijten aan het eigen handelen van de bestuurder. Het voorschot dat de curator vordert wordt dan ook toegewezen. De bestuurder moet € 750.000 uit eigen zak betalen.