Inhoudsopgave

Bestuurlijke dwangsom kan gelden als steunvordering

Een vordering van de Vlaamse overheid voor verbeurde dwangsommen kan gelden als steunvordering in een verzoek tot faillietverklaring. Dat het gaat om bestuursrechtelijke dwangsommen maakt niet uit. 

Een afvalbeheerder wordt op verzoek van een schuldeiser door de rechtbank failliet verklaard. Het bedrijf stelt hoger beroep in en vraagt het hof Arnhem-Leeuwarden om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en het verzoek tot faillietverklaring alsnog af te wijzen. De afvalbeheerder erkent een schuld te hebben bij deze schuldeiser, maar stelt die te kunnen verrekenen. Na de mondelinge behandeling van het hoger beroep laat de curator weten dat zij een e-mail heeft gekregen van de Vlaamse overheid. Die stelt een vordering op het afvalbeheerbedrijf te hebben van ruim € 259.000 voor verbeurde dwangsommen.

Pluraliteitsvereiste

Een faillietverklaring kan worden uitgesproken als blijkt van een tijdens de faillietverklaring bestaand vorderingsrecht van de aanvrager en als uit feiten en omstandigheden volgt dat de schuldenaar verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Dat de schuldenaar meer schuldeisers heeft is een noodzakelijke, maar niet een voldoende voorwaarde voor het aannemen van die toestand (het zogenoemde pluraliteitsvereiste). Ook als aan dit vereiste is voldaan, moet worden onderzocht of de schuldenaar in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen.

Aan de eisen voor het uitspreken door de rechtbank van een faillietverklaring was op 14 februari 2023 voldaan, zo stelt het hof vast. Volgens het hof heeft de afvalbeheerder onvoldoende onderbouwd dat het bedrijf een verrekenbare tegenvordering heeft op de schuldeiser die hoger is dan diens vordering op het bedrijf. Na het uitspreken van het faillissement hebben zich bij de curator nog twee schuldeisers gemeld, waaronder de belastingdienst. 

Nu blijkt met het bericht van de curator dat de afvalbeheerder voor de faillietverklaring dwangsommen aan de Vlaamse overheid heeft verbeurd. Volgens de Vlaamse overheid staan deze dwangsommen onherroepelijk vast, omdat de termijn om beroep in te stellen is verlopen. Het afvalbeheerbedrijf ontkent dat het dwangsommen moet betalen, maar deze stelling is volgens het hof onvoldoende onderbouwd.

Steunvordering

Dwangsommen die voor de faillietverklaring zijn verbeurd worden niet in het passief van het faillissement toegelaten. Dat staat in de wet. De specifieke wetsbepaling brengt mee dat een faillissementsaanvraag niet alleen op een vordering voor verbeurde dwangsommen kan worden gebaseerd, zo stelt het hof. Maar de wet staat er niet aan in de weg dat zo’n vordering naast andere vorderingen ten grondslag kan worden gelegd aan de stelling dat de schuldenaar verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen. Evenmin verzet de wet zich ertegen dat zo’n vordering als steunvordering wordt ingezet. De vordering van de Vlaamse overheid kan dus gelden als steunvordering naast de eigen vordering van de schuldeiser. Dat het hier gaat om een bestuursrechtelijke dwangsom maakt niet uit, aldus het hof.

Schuldenlast

Ook de vraag of de afvalbeheerder verkeert in de toestand te zijn opgehouden te betalen beantwoordt het hof bevestigend. Gesteld noch gebleken is dat het bedrijf over de middelen beschikt om zijn schuldenlast volledig te voldoen. Inzicht in zijn administratie heeft het bedrijf niet gegeven.

Het hoger beroep slaagt dan ook niet. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

ECLI:NL:GHARL:2023:2519

 

 

Bron:Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden| jurisprudentie| ECLI:NL:GHARL:2023:2519 200.323.078| 22-03-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn