De afgelopen jaren is er in de media veel aandacht geweest voor de rol van bestuurders bij zorginstellingen. Aanleiding hiervoor waren bijvoorbeeld de misstanden bij Meavita, de IJsselmeerziekenhuizen en vrij recent nog bij Careyn. Dit vraagt om een nadere blik op wat er van bestuurders en toezichthouders van een zorginstelling wordt verwacht. In dit blog bespreek ik de rol van de bestuurders. Binnenkort zal ik in een volgend blog het toezicht bespreken.
Voor bestuurders in de zorg geldt een breed scala aan (wettelijke) regels waarmee rekening moet worden gehouden in het kader van goed bestuur. Deze zijn opgenomen in algemene, maar ook in sectorspecifieke regelgeving. De belangrijkste 7 zijn de volgende.
1. Algemene norm
De algemene norm voor de taakuitoefening van bestuurders van privaatrechtelijke rechtspersonen1 (waaronder stichtingen) staat in boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW): bestuurders moeten hun taak behoorlijk uitoefenen en ieder van hen is verantwoordelijk voor de algemene gang van zaken. Doen zij dat niet en is er sprake van onbehoorlijk bestuur, dan is de hoofdregel dat iedere bestuurder voor het geheel aansprakelijk is. Ook is in Boek 2 verankerd dat het bestuur in de jaarstukken verantwoording aflegt over het financiële beleid van de onderneming.
2. Zorgbrede Governancecode
Een andere belangrijke bron is de Zorgbrede Governancecode 2017. Deze code is geen wet, maar bevat wel 7 ‘principes’ waaraan de leden van de vijf aangesloten brancheorganisaties (ActiZ, GGZ Nederland, NFU, NVZ en VGN) moeten voldoen. Ook niet-aangesloten zorginstellingen kunnen de code als leidraad hanteren. Nieuw ten opzichte van de eerdere zorgcodes is dat deze niet meer rule based is, maar principle based. Dat wil zeggen dat met de code vooral wordt aangestuurd op zelfregulering en de eigen verantwoordelijkheid van bestuurders.
3. Toelating, goed bestuur
De Wet toelating zorginstellingen (Wtzi). Op grond van deze wet wordt de “officiële” toelating geregeld van instellingen die zorg willen aanbieden op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) of Wet langdurige zorg (Wlz). Ook worden in de Wtzi regels gesteld over goed bestuur. Voorbeelden zijn de spreiding van verschillende typen zorg, een transparante bestuursstructuur en de eis van een geordende en controleerbare bedrijfsvoering. Verder wordt hierin geregeld de mogelijkheid voor die instellingen om winst uit te keren en het recht van de cliëntenraad op grond van het bijbehorende Uitvoeringsbesluit Wtzi het enquêterecht hebben (zie hierna punt 4).
4. (Rechten van de) cliëntenraad
De Wet medezeggenschap cliënten in de zorg (Wmcz). Het bestuur van een aantal typen zorginstellingen moet verplicht een cliëntenraad instellen, bijvoorbeeld de algemene en psychiatrische ziekenhuizen, de GGZ-instellingen en verzorgings- en verpleeghuizen. De cliëntenraad is er om de gezamenlijke belangen van de cliënten te behartigen. De cliëntenraad heeft een aantal belangrijke rechten. Zo heeft de raad recht op alle informatie van het bestuur die het nodig heeft voor zijn taakuitoefening (informatierecht), het recht om regelmatig met het bestuur over het instellingsbeleid te overleggen (overlegrecht) en het recht om het bestuur gevraagd en ongevraagd te adviseren over een aantal onderwerpen die voor de cliënten van belang zijn (adviesrecht). Daarnaast mag de cliëntenraad ten minste één persoon voordragen om te laten benoemen tot lid van het bestuur of de Raad van Toezicht (recht van bindende voordracht). Tot slot heeft de cliëntenraad het zogeheten enquêterecht. Dit houdt in dat de raad een verzoek kan indienen bij de Ondernemingskamer van het gerechtshof Amsterdam om onderzoek te laten doen naar mogelijk wanbeleid binnen de instelling. Zo nodig kan de Ondernemingskamer maatregelen nemen, zoals schorsing of ontslag van een bestuurder.
5. Extern toezicht
De Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Houd er rekening mee dat de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) toezicht houdt op de markten voor gezondheidszorg. De NZa ziet er bijvoorbeeld actief op toe dat de zorg rechtmatig (dus: conform Zvw en Wlz) wordt verleend en er correct wordt geregistreerd en gedeclareerd.
6. Kwaliteit waarborgen; klachtenbehandeling
De Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz). Die regelt wat goede zorg precies inhoudt, zoals dat die veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht moet zijn en op de behoefte van de patiënt moet zijn afgestemd, maar ook hoe klachten over zorgaanbieders moeten worden afgehandeld.
7. Normering topinkomens
Wellicht minder verweven met de taakuitoefening van het bestuur, maar niet onbelangrijk, is ten slotte de Wet normering topinkomens (Wnt) op grond waarvan het maximum inkomen van topfunctionarissen in de (semi-)publieke sector is gelijkgesteld met de balkenendenorm (per 1 januari 2017: € 181.000).
Wetsvoorstel bestuur en toezicht rechtspersonen
Wat komt er nog aan? Op dit moment is nog in behandeling bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel Bestuur en toezicht rechtspersonen. Dit wetsvoorstel beoogt de wetgeving voor bestuur en toezicht voor alle privaatrechtelijke rechtspersonen aan te vullen en te verduidelijken. Het betekent echter vooral een verandering voor de vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en de stichting, dus ook voor veel private zorginstellingen. Naarmate dit wetsvoorstel een meer definitieve vorm krijgt, zullen wij u hierover verder informeren in een van onze blogs.
Tot slot
Het is voor elke bestuurder van een zorginstelling aan te raden het bovenstaande eens door te nemen, maar wat dit nu betekent voor uw zorginstelling blijft maatwerk. Hebt u daarom vragen hierover of hebt u advies nodig over iets dat zich binnen uw zorginstelling voordoet? Neem dan vrijblijvend contact met ons op. Het zorgteam van Kempenaer Advocaten beschikt over de kennis en kunde om u te adviseren.
1 De naamloze en besloten vennootschap, vereniging, stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij