Een besloten vennootschap die handelt in potplanten staakt haar bedrijfsactiviteiten. Enkele maanden later blijkt er nog een grote schuld te zijn bij de energieleverancier van de BV. Een bestuurder van de BV gaat daarvoor een betalingsregeling aan met deze leverancier, maar komt die na een paar maanden niet meer na. Reden voor de energieleverancier om bij de rechtbank Amsterdam te eisen dat het restant wordt betaald.
De BV heeft gedurende haar bestaan de meterstanden niet doorgegeven. Eindafrekeningen zijn daardoor steeds gemaakt op basis van inschattingen. Als de nieuwe huurder wel de juiste meterstanden doorgeeft aan de energieleverancier, wordt het daadwerkelijke verbruik door de BV duidelijk. Dat ligt vele malen hoger dan het eerder geschatte verbruik. De BV wordt alsnog geconfronteerd met een eindafrekening van bijna € 90.000.
Betalingsregeling
Om deze eindafrekening te kunnen betalen gaat een bestuurder van de handelsonderneming een betalingsregeling aan met de energieleverancier. Hij betaalt maandelijks € 2.000 met privégeld. De eerste vijf termijnen worden netjes betaald, maar daarna vindt geen betaling meer plaats. De energieleverancier vordert nu bij de rechtbank betaling van het restant van de schuld op basis van bestuurdersaansprakelijkheid of nakoming van een borgovereenkomst.
Bestuurdersaansprakelijkheid
Volgens de energieleverancier kan het de bestuurder ernstig verweten worden dat hij de betalingsregeling is aangegaan, terwijl hij wist of behoorde te weten dat de vennootschap die niet zou nakomen en geen verhaal zou bieden. De rechtbank gaat hier niet in mee. Met het aangaan van de betalingsregeling is geen nieuwe vordering ontstaan en er is dan ook geen sprake van schade als gevolg van het sluiten van de betalingsregeling. Bovendien blijkt uit e-mails tussen de bestuurder en energieleverancier dat de bestuurder transparant is geweest over de zeer beperkte verhaalsmogelijkheden op de BV.
Verhaalsfrustratie
De energieleverancier vindt verder dat sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid omdat de bestuurder ervoor heeft gezorgd dat de BV haar verplichtingen niet kan nakomen. Volgens de leverancier is sprake van zogenaamde ‘verhaalsfrustratie’. Daarvan is volgens de rechtbank echter evenmin sprake. De verhaalspositie van de BV is na het aangaan van de betalingsregeling niet veranderd ten opzichte van de periode ervóór. Uit het dossier blijkt juist dat het bedrijf al enige tijd stillag en geen inkomsten meer had, wat ook de reden was voor de beëindiging van het energiecontract.
Borg
Tot slot vindt de energieleverancier dat de bestuurder als borg de betalingsregeling moet nakomen. De bestuurder betwist dat hij zich persoonlijk borg heeft gesteld voor de vordering van de leverancier. Om te beoordelen of sprake is van een borgtochtovereenkomst gebruikt de rechtbank, net als bij de uitleg van overeenkomsten, de zogeheten Haviltex-maatstaf: wat partijen redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Op basis daarvan komt de rechtbank tot de conclusie dat geen sprake is van borgstelling door de bestuurder. Die heeft uitgelegd dat hij de vordering van de energieleverancier netjes wilde afwikkelen door met privégeld maandelijks € 2.000 te betalen. Hij deed dit onverplicht en er stond voor hem niets tegenover. De leverancier mocht niet verwachten dat de bestuurder de hele schuld van de BV zou overnemen. Het enkele feit dat de energieleverancier in een mail de maandelijkse termijnen van de betalingsregeling heeft bevestigd is ook onvoldoende om ervan uit te gaan dat de bestuurder zich persoonlijk borg stelde of op andere wijze de volledige eindafrekening voor zijn rekening zou nemen. De bestuurder hoeft dus niets meer te betalen aan de energieleverancier.