Een bestuurder van een vennootschap stelt dat een ander het bedrijf feitelijk bestuurde en dat hij zelf maar een ‘vriendendienst’ verrichtte. Maar hij stond als bestuurder in het Handelsregister. Daarvan moet hij de consequenties dragen.
Een man koopt aandelen in een vennootschap voor € 10.000 en wordt enkele weken later bij de Kamer van Koophandel ingeschreven als bestuurder. Dertien maanden nadien wordt hij weer als bestuurder uitgeschreven en wordt een andere bestuurder ingeschreven. Als de vennootschap failliet gaat (acht maanden nadat de man was uitgeschreven), treft de curator geen administratie aan, wel veel schulden.
Onbehoorlijk
De curator stelt dat de man zijn taak als (tijdelijk) bestuurder onbehoorlijk heeft vervuld, dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement, en dat hij daarom aansprakelijk is voor de schulden van de vennootschap. Hij wil ook dat de man een civielrechtelijk bestuursverbod krijgt. Als bestuurder oefende hij geen controle uit over de vennootschap en hield hij geen administratie bij.
Vriendendienst
De man vindt dat hij nooit ‘echt’ bestuurder is geweest: hij verleende slechts een vriendendienst. De bestuurder vóór hem is steeds feitelijk bestuurder geweest: die had toegezegd alles te betalen en de administratie over te dragen aan de laatste bestuurder, die uiteindelijk de bedrijfsactiviteiten ging voortzetten. De rechtbank gelooft dit verhaal niet. Er ligt een benoemingsbesluit, daarmee staat het bestuurderschap van de man vast. Dat hij meende dat de oorspronkelijke bestuurder alles zou betalen, is ongeloofwaardig: geen redelijk denkend bestuurder gaat af op dit soort toezeggingen, zonder controle, afspraken en zekerheden. De man voert ook aan dat hij slechts in de vennootschap zat om via die weg in privé een huis te willen kopen. Maar juist dát wijst in de richting van onbehoorlijk bestuur, aldus de rechtbank. De man zegt ook dat hij geen vergoeding ontving van de vennootschap. De rechtbank vindt dit niet relevant en ook niet geloofwaardig: hij wilde een huis kopen en kreeg dus wel een vergoeding.
Bestuursverbod
Nu vaststaat dat de man binnen drie jaar vóór het faillissementsvonnis bestuurder is geweest en op geen enkele wijze de bestuurstaken naar behoren heeft uitgevoerd, levert dit kennelijk onbehoorlijk bestuur op (door de schending van de administratieplicht). Het onbehoorlijk bestuur is een belangrijke oorzaak van het faillissement, waardoor de man aansprakelijk is voor de schulden van de vennootschap. Hij moet het gehele faillissementstekort aan de curator betalen, plus de boedelschulden (waaronder het salaris van de curator en overige faillissementskosten). Hij krijgt ook een civielrechtelijk bestuursverbod van vijf jaar opgelegd. Voor elke dag dat hij handelt in strijd met dit verbod, kost hem dat een dwangsom van € 500, tot een maximum van € 50.000.