Een bedrijf stelt geen betalingsverplichting meer te hebben jegens een leverancier, nu de overeenkomst tussen hen vanwege wanprestatie door de leverancier eenzijdig buitengerechtelijk ontbonden zou zijn. De rechtbank Zeeland-West-Brabant denkt daar anders over.
Een bedrijf schaft een webwinkelkoppeling met abonnement aan, maar betaalt de installatiekosten (ruim € 300) en maandelijkse kosten (€ 29) ondanks aanmaningen niet. De leverancier van de koppeling stapt daarom naar de rechtbank Zeeland-West-Brabant en eist dat er alsnog wordt betaald.
Wanprestatie
Volgens het bedrijf is de leverancier echter niet-ontvankelijk in zijn verzoek. De webwinkelkoppeling zou nooit goed hebben gewerkt. Zo veroorzaakte de koppeling storingen bij andere programma’s. Er is dus sprake van wanprestatie door de leverancier, en daarom heeft het bedrijf de overeenkomst al een maand na installatie ontbonden. Een betalingsverplichting aan de leverancier is er dus niet meer.
Geen eenzijdige buitengerechtelijke ontbinding
De stelling dat er sprake is van wanprestatie is onvoldoende onderbouwd, zo oordeelt de rechtbank. Hoewel uit de overgelegde documenten blijkt dat het bedrijf niet tevreden was met de webkoppeling, is niet aangetoond dat de leverancier in gebreke is gesteld en dat hij een redelijke termijn heeft gekregen om de overeenkomst alsnog na te komen. Er is dan ook niet komen vast te staan dat is voldaan aan de eisen voor een eenzijdige buitengerechtelijke ontbinding van de overeenkomst.
Een buitengerechtelijke ontbinding moet bovendien plaatsvinden door een schriftelijke of elektronische verklaring. In een door het bedrijf overgelegde brief is weliswaar een telefoongesprek beschreven waarin zou zijn aangegeven ‘niet langer door te willen gaan met de koppeling’, maar dit is niet genoeg om als schriftelijke verklaring tot ontbinding te worden aangemerkt.
Het verweer van het bedrijf dat er geen betalingsverplichting meer is nu de overeenkomst wegens wanprestatie buitengerechtelijk is ontbonden, slaagt daarom niet. De overeenkomst is dus in stand gebleven. Het bedrijf moet de geëiste bedragen aan de leverancier alsnog betalen, en ook de buitengerechtelijke incassokosten, wettelijke handelsrente en proceskosten.