Inhoudsopgave

Beroep op ontbreken van wil faalt: koper moet contractuele boete betalen

Wanneer de kopers zich na het tekenen van de koopovereenkomst van een huis alsnog terugtrekken, kan de verkoper aanspraak maken op het boetebeding. Dit speelde in een zaak bij de rechtbank Rotterdam.

De verkoper en kopers hebben een koopakte getekend volgens het NVM-model (Nederlandse Coöperatieve Vereniging van Makelaars en Taxateurs in onroerende goederen), met daarin de standaardbedingen over de verkoop van een woning. De koopprijs van het huis is 925.000 euro en de boete bij niet-nakoming bedraagt 10 procent daarvan. Wanneer de kopers besluiten het huis toch niet te willen, stelt de verkoper hen in gebreke. Omdat de kopers niet thuis geven, stapt de verkoper naar de rechtbank Rotterdam om aanspraak te maken op de contractuele boete. De kopers worden bij verstek veroordeeld tot betaling van het afgesproken bedrag. Een van de kopers vecht het vonnis aan bij de Rotterdamse rechtbank. 

Wil ontbreekt

Deze koper erkent de handtekening onder de koopakte te hebben gezet, maar ze had niet de wil om de koopovereenkomst te sluiten, zo stelt zij op de zitting. Ze spreekt geen Nederlands en dacht een document te ondertekenen voor een verzekeringskwestie. Ze had ook helemaal niet genoeg geld om het huis echt te kopen. Ook zou ze na het sluiten van de overeenkomst aan de verkoper hebben laten weten dat het niet de bedoeling was de akte te ondertekenen. 

Eigen risico

De rechtbank passeert dit betoog en wijst daarbij op artikel 3:35 BW. Daarin is bepaald dat tegen hem die 'eens anders verklaring of gedraging overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking' geen beroep kan worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil. De handtekening onder de koopakte is een verklaring van de vrouw en daaraan mocht de verkoper in deze omstandigheden redelijkerwijs de betekenis toekennen van instemming met de koopovereenkomst, aldus de rechtbank. Het beroep op het ontbreken van de wil slaagt daarom niet. Dat de vrouw geen Nederlands spreekt, komt voor haar eigen risico. Bovendien is niet gesteld of gebleken dat de verkoper dit wist. Dat de vrouw het geld niet had om het huis te kopen, hoefde de verkoper evenmin te weten. 

Bevestiging

Het betoog van de vrouw dat de koopovereenkomst niet deugdelijk bevestigd is, snijdt volgens de rechtbank ook geen hout. Vaststaat immers dat de vrouw de koopakte heeft ondertekend, meer bevestiging is niet nodig. Dat de vrouw na het sluiten van de koop aan de verkoper zou hebben meegedeeld dat het niet de bedoeling was om de koopakte te ondertekenen, leidt niet tot een ander resultaat. De rechtshandeling was toen al tot stand gekomen. Dat daarna een andere uitleg is gegeven aan de handtekening, doet daaraan niet af, zo beslist de rechtbank.

Ook het betoog van de koper dat de koopakte tijdig zou zijn ontbonden wordt verworpen. Zo is er geen concrete ontbindingshandeling gesteld. Voor zover de verzetdagvaarding toch als zodanig zou moeten gelden, is deze niet binnen drie dagen na de terhandstelling van de koopovereenkomst gedaan. Uit de ondertekening van die overeenkomst blijkt namelijk dat ten tijde van de ondertekening de akte ter hand is gesteld. 

Billijkheidsbeoordeling

Nu het verweer van de koper wordt verworpen, zal de vrouw een boete moeten betalen. De rechtbank dient terughoudend te zijn met een eventuele matiging van deze boete, die partijen nu eenmaal samen overeen zijn gekomen. Wel acht de rechtbank van belang dat alle correspondentie tussen de verkoper en kopers is gelopen via de vrouw. Nu niet gesteld of gebleken is dat het voor de verkoper belangrijk was dat ook de andere koper de overeenkomst ondertekende, acht de rechtbank het daarom zeer waarschijnlijk dat de koop net zo goed was gesloten als alleen de vrouw de koop was aangegaan. Verder is de rechtbank ervan overtuigd dat de vrouw echt niet de wil had om het huis te kopen. Dat bevrijdt haar weliswaar niet van de overeenkomst, maar voor een billijkheidsbeoordeling doet dit er wel toe. De vrouw zit nu met een verplichting die zij niet wilde en waar zij geen enkele baat bij had of heeft. Nu de billijkheid dit klaarblijkelijk eist, wordt de boete gematigd tot 20.000 euro.

i7]

Bron:Rechtbank Rotterdam| jurisprudentie| ECLI:NL:RBROT:2022:9447, C/10/644020 / HA ZA 22-706| 16-11-2022
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn