Inhoudsopgave

Belastingdienst krijgt als preferente schuldeiser vaak de hele vordering

Een bedrijf in financiële moeilijkheden kan zijn schuldeisers een akkoord aanbieden: of jullie krijgen een deel van de vordering, of we gaan failliet en dan krijgen jullie mogelijk niets. Soms krijgt de Belastingdienst ook maar een deel van zijn vordering. Maar in deze zaak kreeg de fiscus 100 procent.

Een bedrijf dat handelt in bevroren voedsel- en zuivelproducten en koffie verkeert in zwaar weer. Door de oorlog in Oekraïne zijn er koersverliezen geleden met de termijnhandel, staat een zeecontainer met bevroren vis vast in de haven van Odessa, en betaalden sommige buitenlandse klanten niet meer door verstoringen op hun eigen markten. Ook is het bedrijf slachtoffer geworden van fraude door een hack in het betalingssysteem. Het bestuur komt tot de conclusie dat de onderneming niet langer levensvatbaar is. Om een faillissement af te wenden wordt het bedrijf ‘gecontroleerd’ afgewikkeld. Daarvoor wordt een zogenoemd Whoa-akkoord met de schuldeisers gekozen: ieder krijgt een deel van de vordering, meer zit er niet in. Dit kan op grond van de Wet homologatie onderhands akkoord.

Homologeren

Het bestuur vraagt de rechtbank Gelderland het akkoord te ‘homologeren’. Dat houdt in dat alle schuldeisers gedwongen moeten worden akkoord te gaan, en dus te accepteren dat ze maar een deel van hun vordering krijgen. Ze krijgen een percentage dat ligt tussen de 24 en 35.

Preferente schuldeisers

Dit geldt echter niet voor de Belastingdienst. Die heeft nog een btw-vordering van zo’n € 180.000. De Belastingdienst blijft buiten het akkoord, omdat deze een preferente positie heeft ten opzichte van de andere crediteuren: het bedrijf moet eerst z’n belastingen helemaal betalen en wat er overblijft wordt verdeeld onder de andere schuldeisers. Dit gebeurt overigens niet altijd: er zijn ook afwikkelingen op grond van de Wet homologatie onderhands akkoord bekend waarbij de Belastingdienst wordt meegenomen in het akkoord. Het krijgt dan doorgaans wel een hoger percentage dan andere ‘concurrente’ schuldeisers, maar geen 100 procent. In deze kwestie stemden de crediteuren in grote meerderheid in met het akkoord (96 procent van de uitgebrachte stemmen), en ook alle aandeelhouders waren akkoord.

Besluitvormingsproces

De rechtbank moet onderzoeken of er wettelijke gronden zijn om het homologatieakkoord af te wijzen. Dit bedrijf heeft voldoende onderbouwd dat het verkeert in een toestand waarin het niet kan voortgaan met het betalen van de schulden. Zonder akkoord is een faillissement onafwendbaar. Verder is het besluitvormingsproces over het akkoord zuiver gelopen, voldoet de indeling in stemklassen aan de wettelijke eisen en hebben alle klassen in overgrote meerderheid vóór het aangeboden akkoord gestemd. Ook is de nakoming van het akkoord voldoende gewaarborgd. Nu er geen redenen zijn die zich tegen de homologatie verzetten, wordt het verzoek om homologatie toegewezen.

ECLI:NL:RBGEL:2023:3021

Bron:Rechtbank Gelderland | jurisprudentie | ECLI:NL:RBGEL:2023:3021 | 19-06-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn