Inhoudsopgave

Automobilist moet meewerken aan onderzoek rijvaardigheid

Als het rijbewijs van een man ongeldig wordt verklaard, moet hij van het CBR een onderzoek naar zijn rijvaardigheid ondergaan. Daaraan werkt hij onvoldoende mee. Zo krijgt hij zijn rijbewijs niet terug.

Het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) schorst de geldigheid van het rijbewijs van een man en besluit dat hij een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid moet ondergaan. De aanleiding: een ‘incident’ dat zes weken eerder is voorgevallen – in de uitspraak staat niet om welk incident het gaat. Het CBR besluit ook dat de man de opleggings- en onderzoekskosten moet betalen. Omdat hij die kosten niet op tijd voldoet, verklaart het CBR zijn rijbewijs ongeldig.

Rapport keuringsarts

Vervolgens vraagt de man om een onderzoek naar zijn rijgeschiktheid, om zo zijn rijbewijs weer geldig te laten verklaren. Het CBR stemt in, maar het rapport van de keuringsarts moet binnen drie maanden zijn ontvangen. Dat rapport komt er niet, omdat de man niet het volledige bedrag aan de keuringsinstantie betaalt. Nu het CBR geen rapport heeft gekregen, kan het rijbewijs niet geldig worden verklaard.

Rijbewijs ongeldig

Wel vraagt het CBR zelf het rapport van de keuringsarts op – bij wijze van uitzondering. Daaruit blijkt dat de arts geen advies over de rijgeschiktheid van de man kan geven, omdat hij onvoldoende heeft meegewerkt aan het onderzoek. Hij weigerde antwoord te geven op vragen over het eerdere incident, waardoor de arts niet kon vaststellen of de man een psychische stoornis heeft en geschikt is om te rijden. In een vervolgprocedure oordeelt de rechtbank Rotterdam dat het CBR terecht heeft besloten het rijbewijs niet geldig te verklaren en daarbij het keuringsrapport heeft mogen gebruiken. Daartegen gaat de man in beroep bij de Raad van State: hij vindt dat de keuringsarts niets te maken heeft met het incident.

Onvoldoende meewerken

Volgens de rechtbank en ook de Afdeling bestuursrechtspraak was voor het onderzoek naar de rijgeschiktheid van belang dat de psychiater inzicht kreeg in wat zich heeft voorgedaan in het verleden, en dat de man daaraan zijn medewerking moest verlenen. Door geen antwoord te geven op vragen over het incident heeft hij niet of onvolledig meegewerkt. Daarvoor had hij geen goede reden. Hij stelt dat het incident tot een strafrechtelijke procedure heeft geleid en er ten tijde van het psychiatrisch onderzoek nog geen onherroepelijke beslissing in die procedure was genomen. Maar dat vinden de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak onvoldoende. Hij had moeten meewerken. Vooralsnog krijgt hij zijn rijbewijs niet terug.

ECLI:NL:RVS:2024:2813

Bron:Raad van State | jurisprudentie | ECLI:NL:RVS:2024:2813 202303292/1/A2 | 09-07-2024
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn