Inhoudsopgave

Als rechter eerder misbruik van recht heeft vastgesteld, mag dit ook in nieuwe zaken worden verondersteld

Uit vaste rechtspraak volgt dat als de rechter bij iemand eerder misbruik van recht heeft vastgesteld, dit ook bij diens nieuw aangespannen zaken mag worden verondersteld. Dat gebeurde in een procedure waarin meerdere verzetzaken zijn gebundeld van een man die eerder duizenden aanvragen had ingediend en meer dan 200 rechtszaken aanhangig maakte.

De man was al veelvuldig in beroep gegaan tegen besluiten van verschillende bestuursorganen en ook tegen het niet tijdig beslissen door die instanties. De rechtbank Rotterdam verklaarde die beroepen niet-ontvankelijk. Daartegen ging de man in verzet. Die verzetten heeft de rechtbank afgedaan zonder zitting, vanwege het veelvuldig misbruik van recht dat de man met al zijn beroepen en verzetten maakte. 

Doorbreking van appelverbod

De man stelde daarop weer hoger beroep in tegen verschillende verzetsuitspraken. Volgens hem is sprake van schending van een fundamenteel rechtsbeginsel – het recht op een eerlijk proces – door hem niet te horen. Dat zou een doorbreking van het appelverbod rechtvaardigen. In een van deze zaken oordeelde de Centrale Raad van Beroep dat de Raad niet bevoegd was, omdat zich door het misbruik van recht geen grond voordoet om het appelverbod te doorbreken. Maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State besliste juist anders. Dat oordeel is voor de rechtbank aanleiding de veelprocedeerder alsnog in verschillende verzetsprocedures te horen.

Twijfel over beslissingen

In deze zaken gaat het alleen over de vraag of terecht uitspraak is gedaan zonder de man op zitting te horen. Komt de man met argumenten die ook hadden kunnen worden aangevoerd als er wel een zitting was geweest voordat op de beroepen werd beslist, dan moet de rechtbank beoordelen of hierdoor twijfel ontstaat over die beslissingen. Zo ja, dan zijn de verzetten gegrond, komen de uitspraken waartegen de verzetten zijn gericht te vervallen en wordt het onderzoek in die zaken voortgezet.

Te kwader trouw

De rechtbank stelt voorop dat de bestuursrechter en de civiele rechter al vaak hebben geoordeeld dat de man met de vele procedures misbruik van recht pleegt. Al die procedures hebben te maken met de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van zijn zoon en met zijn bemoeienis met andere kinderen waarvan hij zegt de vader te zijn. De rechtbank concludeert dat de man bijna altijd te kwader trouw aanvragen doet en procedeert. Omdat in eerdere procedures misbruik van recht is vastgesteld, kan de misbruikintentie ook in deze nieuwe procedures worden voorondersteld.

Geen 'fascistische rechtspraak'

De man stelt onder meer dat sprake is van 'fascistische rechtspraak' door hem niet te horen, maar dit betoog faalt. De wet voorziet in de mogelijkheid van vereenvoudigde afdoening zonder zitting. Het is bovendien de man zelf die een hoorzitting onmogelijk maakte. Ook zijn betoog dat sprake is van fascistische rechtspraak omdat de naam van de rechter voorafgaand aan de uitspraak niet bekend is gemaakt, slaagt niet. Daar komt nog eens bij dat dit wél is gebeurd. Volgens de man is ook sprake van fascistische rechtspraak omdat hij geen geluidsopnamen mocht maken van de zitting. Ook met dat betoog maakt de rechtbank korte metten. De openbaarheid van rechtspraak vergt niet dat een geluidsopname wordt gemaakt van de behandeling ter zitting. Zo’n processuele beslissing is alleen aan de zittingsrechter.

Grote vrijheid bestuursrechter

De man stelt verder dat hij geen toestemming heeft gegeven voor het bundelen van zaken. Het is echter de bestuursrechter die bepaalt of zaken wel of niet gevoegd worden behandeld. Bij zulke procesbeslissingen komt de rechter grote vrijheid toe.

Geen schadevergoeding

De man doet verder een beroep op de redelijke termijn van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. De rechtbank kent hem echter geen schadevergoeding toe wegens trage rechtspraak. Wanneer sprake is van misbruik van recht, is een recht op schadevergoeding immers niet aan de orde, aldus de rechtbank. Alle verzetten worden ongegrond verklaard. De man krijgt ook geen proceskostenvergoeding.

ECLI:NL:RBROT:2023:4625

Bron:Rechtbank Rotterdam | jurisprudentie | ECLI:NL:RBROT:2023:4625 | 24-06-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn