Inhoudsopgave

Adhd van zoon geen reden voor urgentieverklaring

Moet er een urgentieverklaring worden afgegeven voor een kind met adhd dat geen eigen slaapkamer heeft? De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt van niet.

Een alleenstaande moeder woont met drie kinderen in een vierkamerwoning in Amsterdam. Het huis heeft drie slaapkamers, waardoor de twee jongste kinderen samen een kamer delen. De moeder wil graag verhuizen naar een huis met vijf kamers en vraagt een urgentieverklaring om medische redenen. Haar zoon heeft namelijk adhd en daarom heeft hij een eigen slaapkamer nodig, zo stelt ze.

Geen urgent huisvestingsprobleem

Het college van burgemeester en wethouders wijst de aanvraag af. De vierkamerwoning is voor deze gezinsgrootte passend en dat de huidige woning te klein is levert geen urgent huisvestingsprobleem op. De vrouw staat bovendien al 15 jaar ingeschreven en had in die tijd het probleem ook op een andere manier kunnen oplossen. Daarbij had het kunnen helpen als ze wat water bij de wijn had gedaan qua wensen (een vijfkamerwoning in een bepaalde buurt en in de nabijheid van de school van haar zoon). 

Omdat de aanvraag alleen hierom al moet worden afgewezen, komt het college niet toe aan een inhoudelijke beoordeling of er vanwege de situatie van de zoon aan de urgentiecategorie wordt voldaan. Had het college dan de hardheidsclausule moeten toepassen? Het college vindt van niet: de noodzaak van een eigen kamer voor de zoon leidt niet tot een schrijnende situatie.

Medisch advies

Ook het bezwaar van de vrouw wordt ongegrond verklaard, waarop de zaak bij de rechtbank Amsterdam belandt. Die verklaart het beroep gegrond, vernietigt het besluit en draagt het college op een nieuw besluit te nemen. Gelet op de omstandigheden en overgelegde stukken had het college namelijk een medisch advies van de GGD moeten inwinnen om tot een zorgvuldige beoordeling van de hardheidsclausule te komen. 

Zelf oplossen

Het college gaat in hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De Afdeling is het met het college eens dat de rechtbank ten onrechte heeft beslist dat een medisch advies had moeten worden ingewonnen om de hardheidsclausule zorgvuldig te kunnen beoordelen. Verder vindt de Afdeling net als het college dat de situatie van de zoon niet zo bijzonder, onvoorzien of schrijnend is dat de hardheidsclausule toegepast had moeten worden. De moeder had het woningprobleem zelf kunnen oplossen. Dat een andere kamerindeling, waarbij zij bijvoorbeeld zelf in de woonkamer slaapt, spanningen kan geven is volgens de Afdeling onvoldoende om urgentie aan te nemen. Een extra slaapkamer is er in het huidige huis weliswaar niet, maar een andere kamerindeling is te proberen. Bovendien kan de vrouw een andere vierkamerwoning zoeken met een zolder die geschikt is voor een extra slaapkamer. 

Het college heeft dan ook terecht geen reden gezien om via de hardheidsclausule alsnog een urgentieverklaring te verlenen. Het hoger beroep wordt daarom gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd.

ECLI:NL:RVS:2023:946

 

Bron:Raad van State| jurisprudentie| ECLI:NL:RVS:2023:946 202205535/1/A3| 07-03-2023
Facebook
Twitter
LinkedIn
Print

Meer weten?

Bel 026 – 35 22 888 of stuur een bericht.

Mail

DELEN

Facebook
Pinterest
Twitter
LinkedIn