Een groep van vennootschappen beschuldigt haar accountant ervan dat deze te laat bezwaar heeft aangetekend tegen een belastingaanslag. Maar behoorde dat wel tot de opdracht? De rechtbank oordeelt van niet.
Van een groep vennootschappen, die samen een fiscale eenheid voor de omzetbelasting vormen, worden er twee failliet verklaard. Nadien huren de bestuurders van de groep een accountantskantoor in. Deze moet de jaarrekeningen samenstellen van de vennootschappen van de groep. Deze opdracht betreft geen assurance-, controle- of beoordelingsopdracht. De bestuurders machtigen het accountantskantoor wel de aangiften inkomsten-, omzet- en vennootschapsbelasting te verzorgen.
Wanprestatie
Dan ontvangt de groep een naheffingsaanslag omzetbelasting van € 360.000, die aan de fiscale eenheid vóór de ontbinding (na het faillissement) is opgelegd. Daartegen wordt bezwaar ingesteld, maar dat gebeurt te laat. De bestuurders van de groep verwijten het accountantskantoor nalatigheid en wanprestatie, omdat het kantoor verantwoordelijk was voor het bezwaarschrift. Was tijdig bezwaar aangetekend, dan had de groep deze aanslag niet hoeven te betalen. De accountant verzet zich tegen deze beschuldiging bij de rechtbank Noord-Holland. De bestuurders stellen dat het kantoor een schadevergoeding moeten betalen, gelijk aan het bedrag van de aanslag. Bij de uitvoering van haar werkzaamheden, onder andere fiscale, heeft het accountantskantoor niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht genomen, vinden ze.
Beroepsaansprakelijkheid
Bij beroepsaansprakelijkheid staat de norm centraal dat een beroepsbeoefenaar – hier een accountant – ten opzichte van zijn cliënt de zorgvuldigheid in acht moet nemen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Dat in deze zaak de accountant-administratieconsulent van dat kantoor ook eenvoudige fiscale werkzaamheden verrichtte, betekent nog niet dat de opdrachtgever ervan mocht uitgaan dat het maken van bezwaar bij de Belastingdienst tot het takenpakket behoorde. Accountants worden niet ingeschakeld voor fiscale zaken, zoals de opdrachtgever beweert. Dat het kantoor communiceerde met de Belastingdienst, betekent ook niet dat de opdracht ook de fiscale dienstverlening omvatte, inclusief het maken van bezwaar. Overigens gingen die contacten niet eens over deze naheffingsaanslag.
Expliciete opdracht
Als de groep wilde dat het kantoor bezwaar zou maken tegen de aanslag, had de groep dat expliciet moeten vragen. Dit geldt des te meer nu de bestuurders van de groep als ‘deskundig’ te boek stonden en dus heel goed in staat waren om een aanvullende opdracht aan het accountantskantoor te verstrekken. Van het kantoor hoefde niet te worden verwacht dat het zonder expliciete opdracht bezwaar zou aantekenen. Het accountantskantoor heeft niet in strijd gehandeld met de zorg van een goede opdrachtnemer. Van een toerekenbare tekortkoming is geen sprake. Nu het accountantskantoor zich niet schuldig heeft gemaakt aan wanprestatie, is het niet aansprakelijk voor de schade van de groep.