In een aanneemovereenkomst staat vaak een boete als de opleverdatum niet wordt gehaald. Zo’n boete kan fors oplopen. Maar er zijn omstandigheden waarin de rechter de boete matigt.
Een hoteleigenaar sluit een aanneemovereenkomst met een bouwbedrijf om zijn hotel te verbouwen. De aanneemsom bedraagt € 845.000. Er wordt een uiterste opleverdatum afgesproken, en een uiterste afronddatum. Die is een week na de opleverdatum, voor het herstel van de laatste onvolkomenheden. Wordt de opleverdatum niet gehaald, dan moet de aannemer € 1.000 per dag betalen, voor maximaal zeven dagen. Wordt de afronddatum niet gehaald, dan kost hem dat € 2.000 per dag, zonder maximum. Beide termijnen worden ruimschoots overtreden. Na negen maanden laat de hoteleigenaar weten dat hij ervan uitgaat dat de aannemer het afronden van de verbouwing niet meer gaat redden, en laat hem dit weten ook. Een jaar na de opleverdatum ontbindt de hoteleigenaar de aanneemovereenkomst voor dat deel dat nog niet is uitgevoerd. Bij de rechtbank Amsterdam eist hij € 743.000 aan verschuldigde boete.
Fatale termijn
De aannemer betwist dat de opleverdatum wel zo hard (‘fataal’) was. Bij het ondertekenen van de overeenkomst twijfelde hij al of die datum haalbaar was. Maar de rechter ziet in hem een professionele aannemer die zijn handtekening heeft gezet onder een overeenkomst met een duidelijke opleverdatum, zeker gezien de bonus- en boeteregeling. Hij zit vast aan het fatale karakter van de oplevertermijn.
Verzuim
Maar de hoteleigenaar liet hem toch doorwerken, na de oplevertermijn? Dan is de aannemer niet meer in verzuim, zo stelt hij. Volgens de rechtbank wordt het verzuim alleen ‘gezuiverd’ als de hoteleigenaar een behoorlijk aanbod van de aannemer tot nakoming mét schadevergoeding had geweigerd. Zo’n aanbod heeft de aannemer niet gedaan. Een verzoek om uitstel van de oplevering is niet zo’n aanbod, ook omdat daarin geen schadevergoeding wordt aangeboden. Na de fatale termijn was de aannemer in verzuim en mocht de hoteleigenaar de overeenkomst ontbinden.
Matiging
De aannemer vindt de boete veel te hoog, ook omdat hij allerlei meerwerk moest verrichten. Maar hij geeft niet aan dat er een causaal verband bestaat tussen het meerwerk en het overschrijden van de oplevertermijn. Wel matigt de rechter de boete. Die is zo hoog opgelopen dat deze de aanneemsom bijna evenaart. Dan kan de boete geen prikkel meer zijn om het werk op tijd af te ronden. Bovendien geldt de boete tot de dag dat de hoteleigenaar liet weten dat het afbouwen toch niet meer zou lukken – vanaf die dag viel de prikkel weg. Verder leidde de coronapandemie ertoe dat de aannemer over minder personeel beschikte en dat bouwmaterialen later werden geleverd. De rechtbank vindt dat de gevolgen van de coronapandemie over beide partijen moeten worden verdeeld. Na een herberekening stelt de rechtbank de boete vast op € 399.000.